Wat is de integrale waterfactuur voor bedrijven?
De heffing voor het lozen van afvalwater op de riolering door bedrijven wordt vanaf heffingsjaar 2017 volledig via de integrale waterfactuur aangerekend. De watermaatschappij vergelijkt daarvoor de aangerekende bovengemeentelijke bijdrage (op drinkwater) of –vergoeding (op eigenwater) met de heffing die de Vlaamse Milieu Maatschappij (VMM) bepaalt. Het verschil wordt verrekend door de watermaatschappij via een debet- of creditnota. De restheffing zal hierdoor voor de meeste bedrijven die lozen op de riolering nul bedragen.
Bedrijven en landbouwers die verontreinigd drinkwater en/of eigenwater lozen op de riolering betalen via de (eigen)waterfactuur een bovengemeentelijke bijdrage en/of vergoeding aan hun watermaatschappij. Deze bijdrage/vergoeding werd tot het heffingsjaar 2016 in mindering gebracht van de heffing die door de VMM gevestigd wordt. Was de aanrekende bijdrage/vergoeding hoger dan de heffing, dan stuurde de watermaatschappij een creditnota. Was het tegengestelde van toepassing, dan was er een restheffing verschuldigd aan de VMM.
Voortaan zal de watermaatschappij ook het restbedrag via een debetnota aanrekenen zodat de restheffing voor de meeste bedrijven nul bedraagt. Het bedrag van de heffing voor het lozen van afvalwater op riolering wordt dus volledig via de watermaatschappij aangerekend.
Voor de afvoer van het geloosde afvalwater via de riolering wordt een gemeentelijke bijdrage of –vergoeding geïnd via de (eigen)waterfactuur. Voor landbouwers wordt hierbij een individueel tarief toegepast, alsook in het geval van verminderde lozing. Via de debet- of creditnota zal ook de hoogte van de aangerekende gemeentelijke bijdrage of vergoeding bijgesteld worden.
Voor wie is dit van toepassing?
De integrale waterfactuur voor bedrijven is van toepassing voor alle grootverbruikers die lozen op de riolering.
Voor landbouwbedrijven die geen gebruik maken van de saneringsinfrastructuur voor het bedrijfsafvalwater afkomstig van een eigen waterwinning, is de voorlopig aangerekende bovengemeentelijke vergoeding de maximum vergoeding. Hiervoor moet een verklaring op erewoord ingediend worden bij de watermaatschappij. In dat geval kan er enkel sprake zijn van een terugbetaling (credit) van de vergoeding. Als de heffing groter is dan de vergoeding betalen deze bedrijven toch nog een restheffing aan de VMM en stuurt de watermaatschappij dus geen debetnota.
Betaalt jouw bedrijf zowel een (boven)gemeentelijke bijdrage als vergoeding? Dan ontvang je voor beide bedragen een aparte credit- of debetnota van de watermaatschappij.
Hoe kan je jouw debet- of creditnota op de bovengemeentelijke heffing controleren?
Voor het heffingsjaar 2017 vind je het bedrag van de debetnota terug onder de rubriek ‘Recent aangerekende bijdrage en/of vergoeding’ in de kolom ‘Recent aangerekend door de drinkwatermaatschappij’. Voor het heffingsjaar 2017 vind je het bedrag van de creditnota terug onder de rubriek ‘Teveel betaalde bijdrage en/of vergoeding’ in de kolom ‘Terug te storten door jouw drinkwatermaatschappij’.
Vanaf het heffingsjaar 2018 zal de debet- of creditnota de definitief vastgelegde bovengemeentelijke bijdrage en -vergoeding bevatten.
Vragen over de integrale waterfactuur voor bedrijven?
Als jouw tussentijdse facturen niet correct verrekend worden op jouw verbruiksfactuur of als de vermelde bedragen van jouw heffingsbiljet niet overeenkomen met het bedrag vermeld op de debet- of creditnota, neem dan contact op met jouw watermaatschappij.
Ben je niet akkoord met de berekende vuilvracht, dan kan je een bezwaar indienen bij de VMM.
Concrete uitwerking van de integrale waterfactuur voor bedrijven: DRINKWATER
Elke grootverbruiker moet jaarlijks vóór 15 maart een aangifte indienen bij de VMM. In deze aangifte wordt de hoeveelheid geloosd afvalwater en de mate van vervuiling van dit water (de vuilvrachteenheid) geregistreerd. Op basis van deze gegevens (de laatst gekende) berekent water-link de eenheidsprijs (per m³) voor de voorlopige aanrekening van de bovengemeentelijke bijdrage op de waterfactuur. Voor landbouwers en bedrijven met verminderde lozing wordt op basis van deze gegevens de eenheidsprijs voor de voorlopige gemeentelijke bijdrage berekent. Dit betekent dat de heffingsgegevens uit het verbruiksjaar X (heffingsjaar X+1) gebruikt worden voor de voorlopige aanrekening van de bijdrage voor het facturatiejaar X+2.
VMM bezorgt je jaarlijks een heffingsberekening, gebaseerd op jouw aangifte. De vuilvracht staat vermeld op de berekeningsnota bij het heffingsbiljet. Op de berekeningsnota vermeldt de VMM tevens de maximale bijdrage die door de watermaatschappij voor jouw dossier mag worden aangerekend. Daarnaast kunnen op het heffingsbiljet ook andere bedragen vermeld worden zoals de grondwaterheffing of een eventuele heffingsverhoging en boete.
- De VMM maakt de vuilvrachtgegevens over aan de watermaatschappij zodat zij de definitieve bovengemeentelijke bijdrage kan berekenen. Deze definitieve bovengemeentelijke bijdrage is terug te vinden op de berekeningsnota als maximale bijdrage.
- De watermaatschappij vergelijkt de definitieve bijdrage met de voorlopig aangerekende bovengemeentelijke bijdrage op de jaarlijkse, driemaandelijkse of maandelijkse verbruiksfacturen van het jaar voorafgaand aan het heffingsjaar.
- De watermaatschappij stuurt een credit- of debetnota voor de teveel of te weinig aangerekende bijdrage. De totale aangerekende bovengemeentelijke bijdrage stemt zo overeen met de door de VMM berekende heffing. Indien van toepassing, wordt ook de gemeentelijke bijdrage bijgesteld.
Een rekenvoorbeeld
Jouw bedrijf ontvangt een verbruiksfactuur van de watermaatschappij met daarop een bovengemeentelijke bijdrage van 80 euro (excl. BTW). Op basis van jouw aangifte bij de VMM bedraagt de heffing 100 euro. De watermaatschappij rekent een bijkomende bovengemeentelijke bijdrage aan van 20 euro (excl. BTW) zodat de restheffing bij de VMM nul euro bedraagt.